Lezing: Huizen 3D printen: droom of werkelijkheid?
23 juni 2012Architectuurcentrum TOPOS Maastricht en NAiM/Bureau Europa organiseerden in samenwerking met FabLab Zuid-Limburg een lezing van 'stone alchemist' Enrico Dini.
Architectuurcentrum TOPOS Maastricht en NAiM/Bureau Europa organiseerden in samenwerking met FabLab Zuid-Limburg een lezing van 'stone alchemist' Enrico Dini.
Verslag van de lezing door ‘stone alchemist’ Enrico Dini
Alles staat klaar, de stoelen, het katheder, de microfoon, de beamer en de diverse soorten 3D printers: de Orca, de Ultimaker, de Felix en een verbouwde Shapercube waarmee keramiek wordt geprint. Ook is een Ultimaker meegenomen die werd omgebouwd tot chocoladeprinter. Helaas is het deze zomeravond te warm en blijft de chocolade vloeibaar.
Een zeventigtal nieuwsgierigen onderzoekt de geëtaleerde objecten en de printers die verschillende objecten printen. Met het printen van een drinkbeker wordt gestart als Frits Hoff begint aan zijn introductie over de geschiedenis, het gebruik en het potentieel van 2D en 3D printen, geschetst vanuit het perspectief van zijn FabLab Zuid Limburg. Het optimisme spat ervan af, de mogelijkheden zijn ongekend, de implicaties ook. Diverse voorbeelden komen voorbij, zowel particuliere ontwerpen als semi-industriële toepassingen, bijv. voor de auto-industrie en de medische wereld. Zo zien we de mogelijkheid een nieuwe kaak te printen nadat de oude kaak 3D is gescand, maar ook het printen van huid of van een nier behoort in de nabije toekomst tot de mogelijkheden.
’Stone alchemist’ Enrico Dini vertelt in zijn lezing dat hij een telg is van de Vespa-familie en dat (technologische) innovatie in zijn genen zit. De van oorsprong roboticaspecialist spreekt over de ontstaansgeschiedenis van zijn 3D printer. Hij toont de prototypes en legt uit hoe hij met vallen en opstaan heeft doorontwikkeld tot hij de schaal bereikte die zijn ‘huizenprinter’ nu heeft. Op dit moment kan hij computergestuurde vormen tot 9m lang ‘printen’. Een uitgebreide uitleg over het procedé volgt: een vloeibare lijmstof uit honderden kleine spuitstukjes verlijmt laag voor laag een mengeling van calcium en magnesium, lijkend op het zandsteen uit de Dolomieten. Na uitharding wordt het rest-zand verwijderd en zien we allerlei objecten met veelal organische vormen. Zijn droomtoepassingen zijn het maken van een kathedraal à la Sagrada Familia en het herstellen van ecologische structuren door het printen van koraalriffen, enz. Ook ziet Dini –na verdere doorontwikkeling – mogelijkheden voor het op grote schaal printen van sociale woningbouw.
Technologische innovatie en architectuur gaan historisch hand in hand. We zitten deze avond in een gebouw dat dit illustreert, namelijk de Wiebengahal, ‘n eeuw geleden een van de eerste voorbeelden van een gebouw van gewapend beton, in situ gegoten. Op deze Dag van de Architectuur is het woord aan de architecten. De eerste vraag die gesteld wordt, adresseert de toepassing van het procedé met andere grondstoffen. Zou het mogelijk zijn dit principe in andere contexten toe te passen, bijvoorbeeld voor het snel produceren van vluchtelingenkampen? Steeds vaker blijken deze mensen namelijk tien jaar of langer in tenten te wonen. Dini antwoordt bevestigend, maar wijst op het onderzoek dat nog nodig is om echt met locale materialen te werken.
Een vraag volgt over de typologie en de programmatische invulling, zoals een hang naar het sacrale – het klassieke creëren van een collectief door middel van een kathedraal. Uit het antwoord blijkt dat Dini vooral thuis is in de technische en procesmatige kant van de zaak. Hij spreekt gepassioneerd over hoe deze techniek een maatschappelijk belang kan dienen maar verhoudt zich in mindere mate tot het ontwerp, tot de zuivere architectuur.
De volgende vraag betreft de levensduur van dit materiaal. Is het cradle2cradle? Zal het een werkelijk duurzame bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van architectuur en de gebouwde omgeving door na zijn levensloop weer op te gaan in ‘natuur’? Alle ingrediënten zijn ecologisch en duurzaam, de levensduur is nog te gissen en afhankelijk van de omgevingsfactoren.
Wat is de rol van de architect, nu het zelf produceren van objecten en het optimaliseren van productieprocessen binnen handbereik ligt? Hoe kan de ontwerpprofessional zich op een andere manier verhouden tot de eindgebruiker? Na de industriële revolutie spreken sommigen over een informatierevolutie met vergaande democratiserende en emanciperende krachten; ook hier komt de rol van de architect aan de orde. Een groot deel van deze vragen lijkt echter te vroeg te komen.
Frits Hoff antwoordt als opleider dat er geen wezenlijke verandering in het curriculum van een ontwerper noodzakelijk is. Wel zou er een ander soort denken moeten ontstaan. Men zou open moeten staan voor samenwerken, ook met disciplines die wellicht niet direct voor de hand lijken te liggen, zoals programmeurs en fysici. De ontwerper zal niet langer door vorm, expressie of signatuur gedreven worden, maar ogenschijnlijk iets meer op de achtergrond opereren door een soort toolbox of kader te ontwerpen. Daarbinnen kan de eindgebruiker zich een grotere rol toe-eigenen zonder dat mogelijkerwijs esthetische of technische missers ontstaan. Wel heeft dit vergaande consequenties voor het copyright van bijvoorbeeld formats en vraagt het om nieuwe verdienmodellen.
Vanuit een historisch perspectief kunnen we een verschuiving van het architectonische vraagstuk en de discourse duiden. De computergegenereerde organische vormen –de blob – die via Kiesler, Gregg Lynn en een bureau NOX als vraagstuk door de 20ste eeuw te traceren zijn (vorm, huid, de serie versus het generieke, de diagonaal om de gebruiker te activeren etc.) zouden nu technisch werkelijkheid kunnen worden, maar maken plaats voor een meer open source manier van ontwerpen met een participatieve rol voor de eindgebruiker.
Tijdens de borrel wordt druk gespeculeerd over waar we ons nu op de ‘expectancy curve’ bevinden, want per slot van rekening kan iedere innovatie rekenen op veel enthousiasme vanwege het emanciperend potentieel. Of er nu wel of niet sprake zal zijn van een paradigmaverschuiving, voor die vraag is het nog te vroeg. Een ding is zeker: de diverse belangstellenden komen uit verschillende bloedgroepen, een werkelijke interdisciplinariteit.
De 3d-printer is klaar met het bekertje; het heeft een oortje in referentie naar de eerste muis waar in 1997 door middel van gentechnologie een menselijk oor op werd geproduceerd…
Programma:
Welkomstwoord door Bas van der Pol, TOPOS Maastricht
Inleiding door Frits Hoff, directeur FabLab Zuid-Limburg
Lezing door Enrico Dini, directeur D-shape
Moderatie Saskia van Stein, NAiM/Bureau Europa
Dit evenement werd georganiseerd door TOPOS Maastricht en NAiM/Bureau Europa in samenwerking met FabLab Zuid-Limburg. Met dank aan de volgende bedrijven voor de genereuze bijdragen:
Expert Meeting