Afstudeerprojecten
'De Herberg' en 'Countryside Commensality'
25 t/m 27 juni 2025Martijn Koen en Kieran McKenna, studenten aan de Master Interior Architecture in Maastricht, tonen in Bureau Europa hun afstudeerprojecten.
Martijn Koen en Kieran McKenna, studenten aan de Master Interior Architecture in Maastricht, tonen in Bureau Europa hun afstudeerprojecten.
De Herberg: Gast van de Tijd (Martijn Koen)
In een westerse wereld waar de tijd door onze vingers glipt, biedt het blijvende ritme van de natuur een stille tegenkracht—een stilstand die het gejaagde tempo van de moderniteit overstijgt. Terwijl de dingen waarin we ooit vertrouwen stelden vervagen tot vluchtige symbolen, zijn ook wij vergankelijk geworden, ronddobberend in een afwezigheid van plaats, van aanwezigheid, van zijn-met. Waar we ooit verbleven en onszelf toestonden de wereld om ons heen werkelijk te ontmoeten, raken we nu slechts het oppervlak—gehaast en afgeleid.
Toch is verblijven geen passief stilzitten—het is verzamelen, verwijlen, zorgen, herbergen, betekenis laten ontvouwen. Deze these komt voort uit de noodzaak om een betekenisvolle relatie te (her)stellen met de dingen die ons omringen—objecten, plaatsen, en de gebouwde omgeving waarin we dagelijks leven. Zijn we het vermogen tot verblijven verloren? Gunnen we onszelf nog wel de ruimte om de wereld werkelijk te ontmoeten?
Dit project vindt zijn bedding in het historische Sint-Gillisklooster in Wyck, Maastricht—een plek die eeuwenlang gewijd was aan zorg en heling. Vanuit deze geschiedenis stel ik de oprichting voor van een herberg—een haven voor gedeeld leven. Niet zomaar een plek om te eten of te slapen, maar een plaats waar mensen verblijven: met elkaar, met zichzelf, en met de wereld.
Het woord herberg kent zijn oorsprong uitsluitend in het oud-Nederlands en Duits. Een samenstelling van harja- (‘leger’) en bergÅ-, verwant aan het werkwoord bergen, dat ‘in veiligheid brengen’ of ‘opbergen’ betekent. Vanwege deze betekenis van bergen—bewaren—die verloren gaat in de Engelse vertaling inn, kies ik ervoor om bij mijn moedertaal te blijven.
De herberg nodigt haar gasten uit tot een trager tempo, en weerklinkt de oproep tot verblijven—niet simpelweg aanwezig zijn in een ruimte, maar werkelijk thuishoren op een plek. Hier ontstaat gemeenschap niet uit dwang, maar zachtjes—door gedeelde maaltijden, gesprekken, en stille momenten van zijn. De muren, doordrenkt van tijd, bieden niet slechts beschutting—ze zijn getuigen, ze verzamelen.
In plaats van dingen te reduceren tot gebruiksvoorwerpen of handelswaar, erkent dit project hun aanwezigheid—in schrijven, denken en maken. Door hun plek en vermogen om onze wereld te onthullen te versterken, vormen ze ons gevoel voor tijd, ons geheugen en ons zelf. Daarmee daagt het de logica van consumentisme en kapitalisme uit—systemen die betekenis vaak uithollen ten gunste van status, snelheid en innovatie. Via de herberg stel ik de vraag: Kunnen we terugkeren naar het gewicht van dingen, hun diepte, hun stilte? Kunnen we voor hen zorgen, hen koesteren en beschermen?
Als zorgen en bewaren de conclusie van dit project is, dan is het geen nostalgisch terugverlangen, maar een diepere betrokkenheid bij het nu. De herberg wordt een tijdelijke samenkomst—een ruimte die versnelling weerstaat door aanwezigheid te omarmen. Ze biedt geen spektakel, geen haast, slechts het trage ontvouwen van verbinding. Het is een daad van radicaal verblijven.
Countryside Commensality: Een plek waar de tafel het land ademt (Kieran McKenna)
Verborgen in de stille glooiingen van het St. Pietersbergse landschap, aan de rand van Maastricht, komt een vergeten schuur op Hoeve Caestert langzaam weer tot leven. Binnen haar door weer getekende muren wordt een tijdloos menselijk ritueel heruitgevonden—niet door exclusieve of pretentieuze verfijning, maar door de poëzie en een zekere theatraliteit van samen eten.
Dit project is meer dan een ontwerp; het is een reis—deels scriptie, deels sociaal en ecologisch idealisme, deels theatrale beleving—die laveert op het snijvlak van architectuur, mens en voedsel. In het hart ervan ligt commensality, het diepgaande en soms over het hoofd geziene ritueel van samen eten. Door de tijd en culturen heen is eten altijd méér geweest dan louter voeding: het is hoe we verbinden, vieren, rouwen, en elkaar leren begrijpen. Het is evenzeer een sociale als een emotionele handeling.
“Eten is in alle culturen een sociale activiteit, en commensality is onmiskenbaar een van de belangrijkste uitingen van menselijke verbondenheid.”
Vanuit deze gedachte stelt het project een architectonisch én menselijk antwoord voor op de gemeenschappelijke tafel: een tafel die het eetritueel eert, niet enkel als functie, maar als ruimtelijke, zintuiglijke en sociale ervaring. Tegen de weelderige, ritmische achtergrond van het landschap—ver weg van de haast en controle van de stad—is de reis naar deze plek onderdeel van het verhaal. Het nodigt uit tot een trager, bewuster contact met voedsel, relaties en omgeving.
Binnen het theatrale volume van de schuur staat één lange, gemeenschappelijke tafel centraal. Het is zowel decor als podium—waar de eerlijke eenvoud van het platteland samensmelt met de choreografie van een zorgvuldig bereide maaltijd. In de zomer vloeit de tafel over naar buiten, de boomgaard en de tuin in, waar diners zich organisch ontvouwen, telkens in een andere opstelling. De sfeer is ongedwongen, maar de intentie is helder: ontmoeting stimuleren, en het samenzijn optillen tot een betekenisvolle gebeurtenis.
Deze plek host geen maaltijden—ze voert ze op. Ze viert de gelaagde schoonheid van samenkomen: van gesprekken die blijven hangen, klinkende glazen, en gedeelde stiltes. Het is een ruimte voor verschil en dialoog, voor vreemden en bekenden—samengebracht door de eenvoudige maar krachtige daad van aan één tafel eten.
“De eettafel is verplaatst, en heeft vaak van vorm, gewicht, materiaal en kleur veranderd. Maar het is nog steeds diezelfde tafel die ons het woord commensality gaf: samen-zijn dat voortkomt uit het feit dat we aan één tafel eten.”