We kijken altijd door glas maar zelden naar glas. Het is een bouwmateriaal dat vandaag alomtegenwoordig is, maar vroeger allesbehalve vanzelfsprekend. In het verleden vertelden de kerkenvensters de verhalen over wie wij zijn en hoe we ons moeten gedragen; vandaag spreekt de symbolische gelaagdheid van het materiaal over onze gezondheid, onze privacy, onze natuur. Een glazen gebouw is er en is er niet, tegelijkertijd – de architectuur verschijnt en verdwijnt. Deze wandeling gidst je langs de fraaiste glazen gevels en kleurrijkste glas-in-loodwerken van Maastricht. Zo ontdek je dat onze stad vol zit met de mooiste glasverhalen.
Deze wandeling is geschreven in het kader van de expositie In Vitro: De Vele Levens van Glas bij Bureau Europa.
Afstand: 5 km | Wandeltijd: 2,5 uur
1. De wandeling vertrekt bij Bureau Europa, platform voor architectuur en design. In deze wandelingen kijken we naar glas en glaskunst in al zijn facetten. Een aantal van de plekken en kunstenaars die in de tentoonstelling worden uitgelicht gaan we met deze wandeling tegenkomen. Dat en nog veel meer: Maastricht zit namelijk vol met glas en glasverhalen. Sommige daarvan vereisen een oplettende blik en oog voor detail.
2. Als we de deur uitgaan bij Bureau Europa staan we oog in oog met het gigantische Eiffelgebouw. De naam is dan ook geen toeval: zoals de Eiffeltoren de Parijse skyline domineert, zo torent “de Sphinx” boven Maastricht uit. Meer dan een voetbalveld aan glas zit er in het Eiffelgebouw. Omdat het zo groot is, natuurlijk, maar ook omdat de moderne constructiemethoden zulke grote raamoppervlakten mogelijk maakte. Hoewel je het van buiten niet ziet, bestaat het gebouw eigenlijk uit drie delen, gebouwd tussen 1928 en 1941: de eerste twee met een betonconstructie, en het derde van staal. Het Eiffelgebouw is de meest prominente erfenis van de glas- en aardewerkfabrieken van Petrus Regout, een roemruchte naam in Maastricht. Enkele van Regout’s glasontwerpen zitten in de tentoonstelling In Vitro, zoals diens glazen dakpannen en gasbuizen. Die glasproductie werd overigens gestaakt in 1925. En op de plaats van de voormalige glasovens verrees, inderdaad, het Eiffelgebouw met z’n voetbalveld aan glas.
3. Loop de Boschstraat af tot je aan je linkerhand de mergelgele Matthijskerk ziet. Daar bevinden zich gebrandschilderde ramen van Charles Eyck, een van Limburgs bekendste kunstenaars en een begenadigd glazenier. Aangezien de kerk alleen toegankelijk is tijdens de Hoogmissen, laten we haar nu links liggen en slaan rechtsaf het straatje in. Na weer een linkse bocht komen we in de Batterijstraat. Hier staat het V’ House van architect Wiel Arets. Niks geen glas-in-lood hier – eigenlijk is er niet eens sprake van ramen überhaupt. De hele gevel is van glas, opgehangen aan een constructie van beton en staal. Het mooie aan dit huis is dat het de opvatting dat glas gelijk staat aan transparantie volledig ontmaskerd. De vliesgevel schermt het interieur af van de openbare straat, en de groenblauwe spiegeling van het glas geeft het gebouw een aura van onaantastbaarheid. Maar V-House gaat nog verder. Het verbergt niet alleen wat erachter ligt, ook de gevel zelf laat zich niet lezen. Verdiepingen en deuren zijn amper te herkennen, en van ramen is al helemaal geen sprake. Glas wordt vaak gezien als de vijand van geheimen; hier is glas juist de hoeder van die geheimen.
4. We lopen de straat uit en gaan linksaf richting de Markt. Midden op dit plein staat het stadhuis van Maastricht, ontworpen door Pieter Post in het midden van de zeventiende eeuw. Het stadhuis heeft tientallen kleine glas-in-lood vensters. Als je eromheen loopt en omhoogkijkt kun je die herkennen, al zijn ze het best te zien van binnenuit. Dan pas laat het daglicht ze tot hun recht komen. De gebrandschilderde raampjes beelden bekende Maastrichtse plekken, gebouwen (waarvan sommige ondertussen zijn verdwenen) en personen af. Ook is het traditie dat iedere wethouder of burgemeester bij zijn of haar aftreden een gebrandschilderd raampje te hunner ere krijgen. Je kunt je voorstellen dat dat aardig optelt: in totaal zitten er honderden kleine glas-in-loodraampjes in het stadhuis.
5. Vanaf de markt wandelen we door de Spilstraat richting de Grote Staat. Kijk op de hoek van die twee straten ook even naar de fraaie etalage aan onze linkerhand. De twee huizen verderop gelegen winkelpui is overigens ook bijzonder mooi (met glas-in-lood!). Hou gedurende de wandeling sowieso je ogen goed open, want er zijn meerdere van dit soort fraaie etalages te vinden in de stad. We gaan nu naar rechts richting het Vrijthof, dat we passeren op weg naar het Keizer Karelplein. Aan het Keizer Karelplein bevindt zich het Noordportaal van de Sint-Servaasbasiliek. Voordat we die nader bekijken blijven we even op het pleintje staan, waar als je goed oplet verassend veel te zien is. Ten eerste staat hier de Sint-Servaasfontein, het werk van twee grootheden uit het Maastricht van de 20e eeuw. Het bassin is namelijk ontworpen door architect Alphons Boosten en het bronzen beeld is het werk van beeldhouwer Charles Vos, door een collega ooit “de meest geziene maar minst gekende onder de Maastrichtse kunstenaars” genoemd. Deze fontein stond overigens eerst midden op het Vrijthof voordat deze in 1992 werd verplaatst. Op de hoek van het plein en de Oude Tweebergenpoort ligt verder een kanunnikenhuis waarvan verschillende ramen dichtgemetseld zijn. Dat is hier bijzonder goed zichtbaar omdat de hardstenen omlijstingen er wel nog zitten. Het zou kunnen dat dit gedaan is om de raambelasting te ontwijken, die in 1811 “bij keizerlijk decreet” (Maastricht stond onder Frans bewind) werd ingevoerd.
6. De Sint-Servaasbasiliek zelf heeft een lange geschiedenis van glas-in-lood. Er zijn hier namelijk scherven en stukjes lood gevonden van vensters uit de zevende (!) eeuw, de tijd van de zogenaamde Tweede Merovingische kerk. Wij lopen voor de basiliek langs, naar het Bergportaal aan het Henric van Veldekeplein. Dat portaal zelf schittert in zijn polychromie, aangebracht tijdens een 19e eeuwse restauratie onder leiding van de bekende architect Pierre Cuypers. De poort die toegang geeft tot het portaal is een product van diezelfde restauratie. Die is voor ons interessant – niet ondanks, maar omdat er eigenlijk niets te zien is. Boven de poort bevindt zich namelijk een grote, onopvallende pui van blank glas. Dat was vroeger wel anders: oorspronkelijk zat hier het monumentale glas-in-loodwerk De Dag des Oordeels, vervaardigt door Cuypers’ Roermondse stadsgenoten van Atelier Nicolas. Dat is echter verloren gegaan bij de grootscheepse restauratie uit 1992, waarbij het is vervangen door de huidige pui – alles in het kader van efficiëntie en eenvoud. Rechtszaken volgden. Mosterd na de maaltijd: het paneel zelf heeft de mysterieuze status “onvindbaar”.
7. We lopen terug naar het Keizer Karelplein en houden vanaf daar links aan, en slaan de Kommel in. Langs het Kruisherenhotel lopen we het Herdenkingsplein op. Hier ligt het Maastricht Institute of Arts, en het moge duidelijk zijn waarom we hier halthouden. Het ogenschijnlijk eenvoudige volume van architect Wiel Arets bestaat grotendeels uit glazen bouwstenen. Net als in het V’House speelt Arets hier met de transparantie van glas. De glazen bouwstenen laten namelijk wel licht door, maar echt erdoorheen kijken is er niet bij. Dat is bewust gedaan: de studenten moeten zich namelijk kunnen concentreren op hun werk. Tegelijkertijd licht het gebouw ’s avonds prachtig op, waarbij schaduwen over de glazen wanden dansen. Een opmerkelijk feit waar je bijna aan voorbij zou gaan is dat er hier ramen zitten in een glazen gevel. Die paradox onderstreept het tweeledige karakter van het gebouw, dat massief en tegelijk vluchtig is, afschermend en toch ook open naar buiten.
8. We keren terug naar het Kruisherenhotel en slaan links af naar de Kruisherengang. Op de hoek van de Kommel en de Abtstraat zien we een tweede voorbeeld van dichtgemetselde ramen, waarschijnlijk ook hier in verband met de ingevoerde vensterbelasting. Doordat het dichtgemetselde vlak iets achter het gevelvlak blijft, behoudt de gevel wel enigszins haar compositie. We wandelen door de Abtstraat en slaan linksaf de Tongersestraat in. We houden rechts aan naar de Jan van Eyck academie. Het gebouw van deze academie is het laatste werk van de bekende Limburgse architect Frits Peutz. Het contrasteert met zijn schilderachtige omgeving, maar door zijn ingetogen volumes domineert het die niet. Het is verleidelijk dit gebouw, met zijn witgepleisterde gevels en grote raamoppervlakten, als functionalistisch te bestempelen, maar dat is toch wat te kort door de bocht. Zo is het ogenschijnlijk dragende betonnen raamwerk wel heel dun, en heeft het bovendien geen logische indeling. Het ontbreekt zelfs volledig bij het souterrain. Constructie, invulling en ornament liggen hier dicht tegen elkaar aan. Peutz is sowieso niet in een stroming, school of stijl te plaatsen: daar is zijn oeuvre veel te complex en divers voor. Zijn bekendste ontwerp is ongetwijfeld het glaspaleis in Heerlen. Voordat we verder lopen kijken we nog even naar de glas-in-loodramen in de gevel. Aangezien die van achter zijn dichtgemetseld, hebben ze helaas al hun effect verloren: glas heeft licht nodig om tot leven te komen.
9. Loop aan de andere kant van het Academieplein de trapjes af. We wandelen nu langs het conservatorium en over het riviertje de Jeker. Als we over het riviertje naar rechts kijken zien we het atelier van de al genoemde kunstenaar Charles Eyck liggen. Dat valt op door het enorme raam: Eyck gebruikte in navolging van mede-glazenier Joep Nicolas namelijk regelmatig vermurailles, een techniek waarbij het glas verticaal wordt beschilderd. Daarvoor is veel daglicht nodig. Het is waarschijnlijk geen toeval dat het raam op het noorden uitkijkt: daar is het licht het meest gelijkmatig, en heb je geen last van fel zonlicht en scherpe schaduwen. Iets verderop lopen we langs het Natuurhistorisch Museum. In de kapel van dit museum bevond zich vroeger het atelier van Charles Vos, die we ook al zijn tegengekomen. Op een steenworp afstand van zijn collega en naamgenoot dus! Nu valt hier vooral de glazen kubus in de tuin van het museum op. Dit paviljoen van N-Architecten is ontworpen als huisvesting voor Bèr, een Mosasaurus-fossiel gevonden in Maastricht. Door z’n volledig glazen opbouw is niet alleen Bèr goed te zien, maar staat het gebouwtje ook het achterliggende monumentale museumcomplex niet in de weg. Bovendien geeft het ons mooi zicht op de ingenieuze en ranke constructie van het paviljoen. Zo is glas dan toch af en toe de vijand van geheimen.
10. We lopen door de Looiersgracht, naar de Ezelmarkt. Niet dat daar ooit ezels verhandeld werden – waarschijnlijk komt de naam van een oud Nederlands woord voor het kloppen van lakens. Aan het eind van de markt slaan we rechtsaf en lopen de Lenculenstraat in. Links van ons spreidt een vleugel van het oude gouvernement van Limburg zijn zware armen, een klein pleintje omhelzend. Het is een klassiek, monumentaal gebaar van een gebouw dat zich ondanks zijn omvang toch in een eeuwenoud bouwblok heeft weten te nestelen. Rijksbouwmeester G.C. Bremer heeft hier gebruik gemaakt van de toch typisch Limburgse Kunrader kalksteen in de plint en Naamse hardsteen als raamomlijstingen. Bremer betrok ook vele plaatselijke kunstenaars, die van het Gouvernement een waar ‘paleis van de Limburgse kunsten’ maakten. Zo zijn de reliëffiguren boven de ingang wederom van Charles Vos, die zijn reputatie als meest geziene onder de Maastrichtse kunstenaars nu echt begint waar te maken. Tegenwoordig is hier de rechtenfaculteit van de Universiteit Maastricht gevestigd, en de voormalige statenzaal is nu een collegezaal. Als er niet lesgegeven wordt, kunnen we proberen een voorzichtig kijkje binnen te nemen, waarna we aan weerszijden van de collegebanken de schitterende gebrandschilderde ramen van Joep Nicolas zien. In zes ramen poogt Nicolas hier de geschiedenis van Limburg te verhalen. Zo zien we de aankomst van Servatius in Maastricht en de stichting van Roermond, maar ook de wapens van Holland, Limburg en tig kleinere gewesten en personen die een rol speelden in de geschiedenis van de provincie. Als we de trap weer afdalen zien we nog één van de oorspronkelijk drie glas-in-lood ramen van Jan Grégoire. Voordat we aan de Bouillonstraat weer naar buiten gaan, lopen we door de griffiehal met z’n indrukwekkende glazen dak. Met z’n houten spanten, natuurstenen pilasters, bogen van travertijn, marmeren kolommen en leistenen vloer heeft deze niet eens zo grote hal een uitzonderlijk rijk palet aan materialen.
11. We vervolgen onze weg over de Bouillonstraat richting het Vrijthof. Net voor het plein kun je, als je omhoogkijkt, een derde en laatste voorbeeld van “raambelastingontduiking” zien. Hier is niet alleen raamomlijsting intact gelaten, er zijn zelfs kozijnen en gordijnen in het dichtgemetselde stuk geschilderd! Via het Onze Lieve Vrouweplein lopen we naar de Maas, die we oversteken via de hoeg brögk (Hoge Brug). Uiteindelijk komen we op het Plein 1992 uit, waar we niet om Jo Coenens Centre Céramique heen kunnen. Dit bouwwerk wordt vaak een transparante hoeksteen genoemd, maar de term dekt de lading dan ook uitstekend. Veel gebouwen pretenderen open en toegankelijk te zijn; Centre Céramique maakt het waar, en met verve. De leegtes spelen de hoofdrol in dit gebouw; zij verbinden ruimten en verdiepingen onderling en met de omgeving. Zo laten de twaalf meter hoge vides en glazen wanden het plein doorlopen in het interieur. Hogerop in het gebouw, dat de stadsbibliotheek en het Maastricht Museum huisvest, gaat het gebouw een visuele dialoog aan met de verdere stad en omliggende wijken, waarop het een bijzonder mooi panorama biedt.
12. We lopen door de wijk Céramique, die uitgebreid aan bod komt in onze wandeling In de voetsporen van Jo Coenen, om uiteindelijk het spoor over te steken. Hier bevinden we ons buiten de gebaande toeristenpaden, maar de omweg is de moeite waard: we staan nu oog in oog met de Koepelkerk. Dit gebouw uit de jaren twintig is om meerdere redenen een interessante verschijning. Zo is het een, in deze regionen, zeldzaam voorbeeld van centraalbouw: de plattegrond is op het middelpunt gericht, en heeft dus geen lengterichting. Daarnaast is de volledige constructie, inclusief koepel, van gewapend beton. Het katholieke en behoudende Maastricht had er maar moeite mee – zodanig zelfs dat de architect 15 jaar geen kerkelijke opdrachten meer kreeg. Maar het gebouw van lokale architecten Alphons Boosten en Jos Ritzen is wel een schatkamer aan 20e eeuwse Limburgse kunst. Met werk van onder meer Charles Eyck, Charles Vos en Henri Jonas is het een rijke verzameling van wat later de Limburgse School zal worden genoemd. Wij kijken natuurlijk vooral naar de 23 gebrandschilderde glas-in-loodramen van Henri Jonas, die de nissen rondom de centrale ruimte sieren. Let, als we weer buiten komen, nog even op de natuurstenen blokken die links en rechts uit het gevelvlak steken. Hoewel ze daar toch voor bedoeld lijken zijn ze nooit bewerkt door één van de vele betrokken kunstenaars. We weten dat de bouw werd geplaagd door geldgebrek, dus de reden laat zich raden…
13. We steken terug het spoor over en lopen langs de Colonel – een van de hoogste torens van de stad – naar het station. Dit is de laatste stop op onze wandeling. Hier kunnen we over de Percée terug de stad inlopen of de trein nemen naar Noordelijker oorden of België. Voordat die keuze gemaakt wordt lopen we de stationshal binnen. Wanneer we ons omdraaien en omhoogkijken zien we Charles Eyck’s werk Limburgs Welvaart. Deze glas-in-loodramen gedenken de elektrificatie van de spoorlijnen naar Maastricht in 1949. Ze zijn geschonken door de gemeenten langs die spoorlijnen, wiens wapens dan ook de personificaties van de elf provincies flankeren. Charles Eyck groet ons een laatste keer wanneer we in het raam boven de uitgang de woorden “Goede Reis” lezen. Voordat je met de trein al die gemeentes passeert kun je vlak na het station aan je linkerhand nog de fabrieken van de Kristalunie zien. Vrachtwagens rijden af en aan om het zand aan te leveren waar het glas van gemaakt wordt. Deze fabriek is een directe afstammeling van de glas- en keramiekfabriek van Regout – zo hebben we weliswaar geen volledig rondje gelopen, maar is de cirkel toch rond.
Hier eindigt onze wandeling, maar de echte liefhebber kan hier een ov-fiets nemen naar de Onze-Lieve-Vrouw-van-Goede-Raadkerk in de wederopbouwwijk Malpertuis. In nauwe samenwerking met architect Jean Huysmans creëerde kunstenaar Albert Troost hier een waar meesterwerk. Deze ‘Nachtwacht van de glaskunst’ meet maar liefst 500 m2. Het gebouw wordt momenteel gebruikt door Opera Zuid, en is dus helaas zelden van binnen te bezichtigen.