Muziek maakt de mens

De klinkende architectuur van Maastricht

16 maart 2023

In geen stad in Nederland klinkt muziek zo luid als in Maastricht. De Limburgse muziekcultuur komt er in al zijn vormen samen, van het rijke verenigingsleven tot de klassieke opera, van sjoenkele met Vastelaovend tot walsen op het Vrijthof, van het volkstheater tot de liturgie.

Muziek lees je af in de stad, de straten en de gebouwen. De architectuur speelt daarbij zijn eigen partij, van kunststukjes als de beiaard en de kerkorgels, van oude theaters en moderne popzalen, tot de onzichtbare sporen die de noten in het weefsel hebben achtergelaten.

De stad loopt over van geluid en van muziek, van mensen die spelen en maken en van mensen die eenvoudig genieten. Laat je vervoeren met deze stadswandeling, geschreven in het kader van de expo Bevroren Muziek bij Bureau Europa.

Afstand: 2 km | Wandeltijd: 1 uur

Buiten het gebaande pad liggen nog een aantal extra muziekmijmeringen in de stad: pakt de fiets en rijd een rondje Maastricht. Elke bonuslocatie staat met een sterretje aangegeven op de kaart. Lees het kader helemaal onderaan voor meer uitleg.

1. We vertrekken bij Bureau Europa, platform voor architectuur en design. Samen met dit museum over de vormgegeven omgeving is buurman poppodium Muziekgieterij één van de eerste culturele instellingen in het Sphinxkwartier. Maar wist je dat er al oudere plannen bestonden voor een muzikale invulling van dit nieuwste stukje Maastricht?

2. Loop over het grasveldje dat afloopt naar het Bassin. Je kunt voorbij de ingang van Bureau Europa de trappen omhoog naar het Richie Backfireplein. Op 19 maart 2021 kreeg het tuinplein achter de Timmerfabriek door rockdrummer Cesar Zuiderwijk de naam van Richie Backfire opgespeld, een hommage aan de jong overleden drummer Richard Bruinen van de Maastrichtse hardcoreband Toepasselijk voor een plein dat aan de ingang van poppodium Muziekgieterij ligt. Ontstaan uit de lacune aan een goede infrastructuur voor de Maastrichtse popscene werd Muziekgieterij in 2004 opgericht door Jan Sluijsmans en Wim Smeets. Eerst werd antikraak geopereerd vanuit het oude L1-hoofdkwartier aan de Bankastraat, sinds 2013 vanuit de Timmerfabriek. In 2017-18 werd het gebouw (inclusief Bureau Europa overigens) grondig onderhanden genomen door Maurer United Architects om de concertinfrastructuur van het gebouw te verbeteren, een groot project dat eervol vermeld werd in het Architectuur in Nederland Jaarboek 2019/2020. Het poppodium, tevens organisator van festival Bruis, speelt vandaag een centrale rol in de Maastrichtse cultuurscene.

3. Loop terug naar het grasveldje. Bovenaan, bij de stoplichten, heb je goed zicht op het Landbouwbelang aan het einde van de Bassinbrug. Toen Maastricht begin deze eeuw met het Belvédèreplan nog flink wilde uitbreiden richting Belgische grens, was het Sphinxkwartier al bedoeld als over-de-top cultuurcluster. De krantenkoppen smaalden over ‘Las Vegas aan de Maas’. Niet zonder reden. Megagokconcern Harrah’s plande een enorm eivormig casino boven op een rücksichtslos gedempt Bassin en gesloopt Burgemeester Leers was vurig pleitbezorger. Zover kwam het niet. Verder gevorderd was wel het plan van Joop van den Ende voor ‘zijn’ theater op de plek van het Landbouwbelang, met een ranke voetgangersbrug aangesloten op de nieuwe locatie van congrescentrum MECC, dat naar de Griend zou verhuizen. Ook Jo Coenen ontwierp voor deze plek een scheepsvormig Theater aan de Maas. En nog een geïnteresseerde partij was André Rieu, die van de Timmerfabriek graag zijn eigen concertgebouw had gemaakt. Van al deze cultuurplannen kwam het niet, uit zorgen over de Disneyficatie van Maastricht maar vooral ook vanwege de enorme kosten die met de recessiejaren 2007-09 niet meer gedragen konden worden.

4. Loop door de Boschstraat naar de Aan het einde van de straat ligt links de Sint Matthiaskerk. Neem binnen een kijkje en let op het bijzondere orgel. Vanaf de Middeleeuwen neemt het orgel een centrale rol in in een kerk. Omdat ze meestal het grootste object in de inrichting is, lag het ontwerp van het instrument juist bij de architect of de timmerlieden, niet bij een instrumentenbouwer. Die Middeleeuwse ontwerpvorm gold lange tijd. Uit 1808 stamt het kerkorgel in ‘de Mathijs’ van de hand van de bekendste Maastrichtse orgelbouwer: Joseph Binvignat. De geboren Fransman verschijnt rond 1775 in Maastricht waar hij de leerling van Lambert Houtappel wordt, wiens zuster Maria Elisabeth hij later huwt. In 1787 verkrijgt Binvignat zelfs het Maastrichts burgerschap. Als eerste in Nederland bouwt hij een driemanuaal orgel (dus met drie toetsenborden) dat nog steeds hier, in dit gebouw, hangt. Een belangrijke opdracht voor de orgelbouwer die in de Franse tijd (1794-1814) maar weinig werk heeft gehad, omdat veel kloosters en kerken werden ontmanteld. Hij verdiende daarom bij als jeneververkoper.

5. Let eens op het buurhuis van de Dit is namelijk het geboortehuis van Fons Olterdissen, bekend van zijn operettes en het Maastrichtse volkslied. We staan straks nog bij hem stil. Loop nu verder naar het stadhuis op de Markt. Geen instrument is zo Nederlands als het carillon. Ook in Maastricht weerklinkt het over de stad.In 1664 werd het stadhuis van Pieter Post voltooid, maar zonder de huidige toren. Toch hing er al vanaf 1668 een beiaard en anders dan de naam doet vermoeden (‘beieren’ betekent ‘lawaai maken’) werd dit een instrument voor volksmuziek. De beiaard van het Stadhuis is het oudste nog in gebruik zijnde instrument van Maastricht – en dat terwijl het er oorspronkelijk niet eens voor bedoeld was. Klokkengieter Pieter Hémony uit Amsterdam kon de notities van zijn pas overleden broer François niet lezen en het klokkenspel dat voor Diest bedoeld was, ging naar Hulst. Daar wisten ze niet wat ze er mee aan moesten, maar Maastricht wilde het maar al te graag van ze overnemen. En zo geschiedde. Sindsdien is het carillon klankbepalend geworden. Haar muziek reflecteert niet alleen de Zeitgeist – het was vaak de enige manier waarop het volk in aanraking kwam met de heersende muziekmode – maar ook de politieke situatie: tijdens de Franse bezetting moest de beiaardier Fransgezinde muziek spelen. De huidige stadsbeiaardier, Frank Steijns, ziet het als zijn missie om het carillon weer tot publiekslieveling te maken: er gaat niets boven voorbijgangers die halthouden en luisteren naar die muziek uit de hemel.

6. Loop nu naar het Vrijthof. Vanaf de Markt kun je door de Spilstraat. Op nummer 4 werd de componist Joseph Hollmann geboren, die in de 19e eeuw furore maakte in Parijs. Aan het einde van de straat sla je rechtsaf en loop je het Vrijthof op. Aan de noordkant ligt het huidige Theater aan het Vrijthof. Op de plek waar achtereenvolgens het Nederlotharingse hertogspaleis en een Middeleeuws nonnenklooster hebben gestaan, huist in het Generaalshuis vandaag het Theater aan het In 1805 bouwde tabakshandelaar Petrus de Ceuleneer dit stadspaleis in de neoclassicistische stijl. De naam verwijst echter naar generaal Dibbets, een latere bewoner, die Maastricht tijdens de Belgische Opstand (1830) in Nederlandse handen wist te houden. Na museum, archief, bibliotheek en politiebureau te zijn geweest werd er met de restauratie en de aanbouw van een grote zaal (Arno Meijs, 1985-89), plaatsgemaakt voor een theater dat officieel opende in 1992. Het zaalontwerp valt binnen het waaiertype, waarbij de zaal op zijn smalst is bij het podium en de hellende vloer en balkon achter in de zaal breder zijn. Het 25-jarig jubileum betekende een nieuwe verbouwing voor het theater, waarbij de akoestiek innovatief werd vernieuwd met technische infrastructuur en nieuwe stoelen, die een grote invloed hebben op de luisterervaring. Verstond je op het balkon de acteurs eerst amper, heb je er vandaag misschien wel de beste plekken!

7. Het Theater aan het Vrijthof heeft veel in huis, zoals de klassieke Edmond Hustinxzaal, met in Maastricht zeldzaam Empire-stucwerk. Dat vindt je ook elders op het Vrijthof: wandel naar restaurant Op 2 december 1840 werd de Sociëteit Momus opgericht toen na negen jaar staat van beleg tijdens de Belgische Opstand eindelijk weer carnaval gevierd mocht worden. Momus, vernoemd naar de Griekse god van spot en satire, was de eerste carnavalsvereniging van Nederland. In 1883 kregen zij hun verenigingsgebouw aan de oostzijde van het Vrijthof van de Luikse architect Julien Rémont. Buiten de armenzorg hield de vereniging zich bezig met het organiseren van Vastenavond. Een hoop carnavalstradities die vandaag nog altijd worden gevierd in Maastrichtzijn in het Momustijdperk ontstaan: sinds 1840 de carnavalsoptochten (Boonte Störrem geheten), het Momuskanon dat al sinds 1841 Carnavalszondag inluidt en alle confetti en serpentines die de stad sinds 1891 bont kleuren. Vastelaovend en Maastricht gaan hand en hand en muziek is de verbindende factor. In Maastricht lopen de zate hermeniekes (dweilorkesten) mee, waarbij ‘samenspel’ letterlijk om spelend samenzijn gaat, of je nu goed muziek speelt of geen noot kunt lezen. Op carnavalsdinsdag vindt het Zate Hermeniekesconcour plaats, waarbij een jury over de orkestjes oordeelt. Elke deelnemer krijgt, vaste prik, 111 punten met lof der jury. En een prei als trofee.

8. Tegenover de wereldlijke oostkant van het plein zie je de geestelijke westkant met de beroemde kerkentweeling. Loop naar de romaanse Sint-Servaasbasiliek (rechts) en kijk er gerust eens rond (de ingang ligt aan het Keizer Karelplein). Sint-Servaas kende wel wat orgels: het 15e-eeuwse orgel van de Maastrichtse orgelbouwersfamilie Van Elen, het orgel dat Joseph Binvignat in 1804 uit de Dominicanenkerk haalde en nu de moderne toevoegingen door de orgelbouwers Verschueren uit Ittervoort. Bij Sint-Servaas is het muziek wat de klok slaat. Letterlijk: het carillon van de kerk is namelijk groter dan dat van het stadhuis, maar wel een stuk stiller. Vanwege geluidshinder is het klokkengelui nu beperkt tot een zeker aantal decibels en tot gezette tijden van de dag – behalve wanneer de klokken kerkgangers oproepen voor de Mis. Soms klinkt er wel een heel bijzonder Zo’n tien keer per jaar luidt het klokkenluidersgilde Grameer, de grootste luidklok vande kerk. Deze ‘grootmoeder’ van het klokkenspel (immers van het Franse grand-mère) hing ooit in een speciaal voor de klok gebouwde middentoren van het westwerk. Een grote brand in 1955 verwoestte de laatste versie van deze middentoren (Pierre Cuypers, 1887-90). De toren werd nooit herbouwd en nu hangt de klok in een andere toren. Althans, de nieuwe Grameer uit 1983 vande Gebroeders Eijsbouts uit Asten. De originele klok, die op 21 juni 1515 in brons werd gegoten door Willem en Jaspar Moer uit ’s-Hertogenbosch,is vandaag te bewonderen in de pandhof van de Sint-Servaaskerk. Maar... welke rol speelt klinkend erfgoed nog als het niet meer klinken kan?

9. Steek het Vrijthof over naar de Bredestraat en loop richting Onze-Lieve-Vrouweplein. Wandel aan het einde rechtdoor het smalle straatje in. Links ligt de Bonbonnière. De oude stadsschouwburg is een klassieke zaal met bolvormig, beschilderd plafond, ronde balkons met sierstucwerk en veel rood pluche. Oorspronkelijk was het een spartaanse Jezuïetenkerk die in 1788-89 werd omgebouwd tot schouw- burg door stadsarchitect Matthias Soiron. Een eeuw eerder bracht de Franse bezetter theater naar Maastricht met een houten ‘toneelbarak’ op de Markt, speciaal voor officieren (1673-78). Later werden een oude kegelbaan in de Lenculenstraat en een extreem brandgevaarlijke manege op de hoek Calvariestraat-Jekerstraat als theater ingezet. De Bonbonnière, die het interieur overnam van het ‘manegetheater’, deed dienst tot 1992. In die tijd deden grote namen Maastricht aan: van Napoleon Bonaparte tot Amerikaanse soldatenlievelingen Fred Astaire en Marlene Dietrich. Beroemd is ook de première in 1907 van de Kaptein van Köppenick van Fons Olterdissen. Dialectoperawerd daarmee de idée fixe van de Bonbonnière en behoort nog steeds tot de dierbare, oude herinneringen van veel Maastrichtenaren. Een grote modernisering van het theater (Frans Dingemans, 1955), waarbij schilder Charles Eyck het plafond beschilderde, heeft niet kunnen voorkomen dat de Bonbonnière vandaag leeg Het gebouw haalde recentelijk de negatieve pers door afbrokkelend rococostucwerk en ander verval. In december 2022 is de gemeentelijke intentie uitgesproken om samen met de huidige beheerder Heineken de toekomst van Bonbonnière te agenderen.

10. Van de Bonbonnière is het maar een kattensprong naar onze volgende bestemming: aan de overkant van het Onze-Lieve-Vrouweplein ligt de gelijknamige Loop er eens naar binnen. Van Henricus van Aken, die in 1282 organist werd, tot Hans Leenders en Sjef Streukens die anno 2023 het Séverin-orgel van Onze-Lieve-Vrouwe bespelen: al 750 jaar vult muziek de romaanse gewelven van dit 11e-eeuwse gebouw. Een Maastrichtse eigenaardigheid is de Brabants-Luikse tweeherigheid (1204-1794). Waar het kapittel van Sint-Servaas zijn orgelbouwers uit Brabant liet komen, richtte Onze-Lieve-Vrouwe zich liever tot Luik. Andries Severijn was de Luikenaar (let wel: geboren Maastrichtenaar) die in 1651-52 het orgel bouwde. Severijn werd zo beroemd om zijn Waalse barokorgels, waarin Franse en Duitse stijlelementen samenkwamen, dat hij in de Luikse Sint-Jacobskerk zelfs onder één van zijn eigen, rijk gebeeldhouwde instrumenten is begraven. Later werd het orgel van Onze-Lieve-Vrouwe nog uitgebreid, maar de Fransen lieten het in 1804 verwijderen. De gehele kerk werd zelfs ontruimd en de inboedel verkast naar de Sint-Nicolaaskerk – die lag er pal naast, toen Maastricht nog zijn tweede kerkentweeling had. Het orgel werd door Joseph Binvignat in de jaren 1830 hersteld, uitgebreid en in 1838 weer teruggeplaatst op zijn oorspronkelijke plek, toen besloten werd tot afbraak van de kleinere Sint-Nicolaaskerk. Vandaag, na restauratie in de jaren 1980, klinkt het orgel weer door de basiliek zoals Severijn het 350 jaar geleden bedoeld heeft.

11. Tijd voor de eindhalte in het Jekerkwartier: loop het OLV-plein af door de Je kunt dóór de Bischopsmolen wandelen, aan de achterkant kom je uit bij het waterrad zelf. Volg het steegje naar rechts voorbij de Oude Minderbroederskerk (nu het Historisch Centrum Limburg). Sla linksaf en volg aan de overkant van de straat de Middeleeuwse stadsmuur, door het Lang Grachtje. Ga aan het einde hiervan naar links en volg de Grote Looiersstraat tot je bij het monument voor Fons Olterdissen komt. Deze beeldengroep van Willem Hofhuizen (1962) verbeeldt de verhalenverteller Olterdissen met een groep luisterende kinderen. Hij kijkt uit op een scène uit Trijn de Begijn. Uit deze komische opera uit 1910, met libretto van Fons Olterdissen en muziek van zijn broer Guus, stamt het officiële, Maastrichtse volkslied (‘Jao, diech höbs us aon’t hart gelege’). Olterdissen, die het Maastrichts niet van huis uit meekreeg maar op straat leerde, zette zich al vanaf de jaren 1890 in voor de promotie van toerisme in Maastricht met de vereniging Maastricht Vooruit. Hij werd beroemd als ontwerper en regisseur van historische optochten, zoals het Sint-Servaasspel op het Vrijthof en een legendarische historische stoet in 1905 (een gipsen standbeeld van de grootindustrieel Petrus Regout voor deze stoet stond later in de Directeursvilla aan het Bassin, het huidige BureauEuropa). Buiten deze gebeeldhouwde hommage aan Maastrichts bekendste chroniqueur is er meer muziek te beleven in het Jekerkwartier. Dit ‘Quartier Latin’ van Maastricht viert de Franse cultuur: niet alleen stuit je in de zomer geregeld op een potje petanque in de Grote Looiersstraat, maar ook was het Jekerkwartier lange tijd het toneel voor een heuse Quatorze Juillet-viering, waarbij Franse chansons en algehele joie de vivre centraal stonden. En met JekerKlassiek en JekerJazz is er wel meer muziek te beleven. Misschien niet gek dan dat het Conservatorium van Maastricht in het brutalistische gebouw van Piet Dingemans uit 1961 óók in het Jekerkwartier ligt.

Hier eindigt onze voettocht. Het Jekerkwartier is een mooie uitvalsbasis voor meer muzikale mijmeringen in Maastricht. Wist je dat de componist Jean Lambrechts in de Looiersgracht woont en dat de componiste Andrée Bonhomme geboren werd op Alexander Battalaan 1? En dat deze straat vernoemd is naar eenwereldberoemde, Maastrichtse cellist? De bekendste muziekster uit Maastricht is natuurlijk André Rieu: hij groeide op in de nabijgelegen Begijnenstraat maar woont nu in het 16e-eeuwse Huis de Torentjes langs de Maas op Sint-Pieter. Maar er is meer: veel leegstaande kerken hebben een muzikale functie gekregen. Fiets een rondje langs de Augustijnenkerk (Kesselskade 43) waar overdag de beroemde Mastreechter Staar repeteert en je ’s nachts lekker kunt feesten of de Lutherse kerk (Hondstraat 14), een cultureel podium vol performances. De Sint-Theresiakerk (Theresiaplein 8) huisvest sinds kort philharmonie zuidnederland en in Onze-Lieve-Vrouwe-van-Goede-Raad (Malpertuisplein 60) zit Opera Zuid. En ook buiten Maastricht weerklinkt de muziek. Het provincievolkslied maakt al gewag van de zang van de nachtegaal, het lied des leeuw’riks en schallende herdershoorns om Limburgs Dierbaar Oord te verklanken.

Teksten Remco Beckers | Opmaak Dennis van Eikenhorst Beeld AndréRieu.com | Vertaling JLC Coburn | Lia Baggel | Conservatorium Maastricht | F. Dennissen | Grameer.nl | Marcel van Hoorn | JCAU | Kerkfotografie.nl | Koninklijke Nederlandse Klokkenspel-Vereniging | La Bonbonnière | Maurer United Architects | Mestreechter Steerke | Peter Stallinga | Frank Steijns | Theater aan het Vrijthof