‘Abortus staat symbool voor hoe ongelijk mannen en vrouwen in Nederland worden behandeld’
De 54-jarige Nederlandse arts en activist is door Time uitgeroepen tot een van de honderd invloedrijkste mensen ter wereld.
Sara Berkeljon, 30 oktober 2020 - gepubliceerd in De Volkskrant
Zelf was ze ook verbaasd over die uitzending van De vooravond eind september, waar ze was uitgenodigd omdat ze door het Amerikaanse weekblad Time tot een van de honderd invloedrijkste mensen ter wereld was uitverkozen – iets wat maar vijf Nederlanders eerder was gelukt: koningin Máxima, Jesse Klaver, Frans de Waal en Ayaan Hirsi Ali.
De redactie van Time had de 54-jarige Nederlandse arts en abortusactivist Rebecca Gomperts geprezen als ‘een baken van hoop’ in onzekere en angstige tijden. Al ruim twintig jaar helpt Gomperts vrouwen die ongewenst zwanger zijn en die om wat voor reden dan ook geen toegang hebben tot goede abortuszorg. Ze ‘staat voor het principe dat veilige abortus een mensenrecht is’, schreef het Amerikaanse opinieblad. Beroemd werd ze met Women on Waves, beter bekend als de ‘abortusboot’, tegenwoordig is het werk bijna alleen maar digitaal. Gomperts’ organisatie Women on Web beantwoordt jaarlijks bijna 200 duizend mails van vrouwen met vragen over abortus, en leverde vorig jaar aan 13 duizend vrouwen na een digitaal consult per post de abortuspil.
Om het behalen van de lijst te vieren zat Gomperts bij De vooravond. Maar toen het gesprek even bezig was, veranderde de toon aan tafel. De ene presentator, Renze Klamer, zei het jammer te vinden dat het gesprek over abortus altijd ‘in het extreme’ werd gevoerd, met aan de ene kant abortus als ‘feest van de progressiviteit’, en aan de andere kant anti-abortusactivisten die plastic foetussen door brievenbussen duwen. De andere presentator, Fidan Ekiz, vulde aan dat er sprake was van ‘een feestelijke stemming eromheen’. Even later ging het over voorwaarden en grenzen, waarop filmregisseur Martin Koolhoven, ook aan tafel, Gomperts vroeg of ze een baby van negen maanden zou aborteren.
Het was pijnlijk, vond Gomperts. Al is het maar omdat haar organisaties zich niet bezighouden met late abortussen, maar met het verstrekken van de abortuspil aan vrouwen die maximaal 9 weken zwanger zijn. Pijnlijk ook, omdat het niet ging over de vrouwen die haar hulp nodig hebben. En pijnlijk omdat ze zichzelf kwalijk neemt dat ze verrast werd. ‘Ik was er niet op voorbereid, en dat is stom, want ik moet daar altijd op voorbereid zijn. Wat ik op dat soort momenten zie gebeuren, is dat mensen zélf met het onderwerp worstelen. Dat het confronterend voor ze is om tegenover mij te zitten, tegenover iemand die die worsteling niet voelt.’
De presentatoren worstelen zelf met abortus?
‘Ik denk dat dat wel bleek, uit wat er gebeurde.’
Ik hoorde dat de makers van het programma achteraf excuses hebben aangeboden.
‘Klopt. En ook die jongen die erbij zat, Koolhoven. Die deed dat op Twitter. Wat ik zo vaak mis, wanneer mensen het hebben over abortus, is het perspectief van de vrouw. Die uitzending was kwetsend voor vrouwen die een abortus hebben gehad. Ik miste de compassie. Hoe kan het dat het inlevingsvermogen volledig ontbreekt? Dat er alleen maar wordt geoordeeld? Dat is precies waar al die vrouwen die het hebben meegemaakt mee worstelen – zij hebben vanuit hun situatie iets besloten, maar op het moment dat ze ermee naar buiten treden, er open over zijn, is daar altijd het oordeel. Of misschien moet ik zeggen: het vooroordeel. Het vooroordeel dat een vrouw iets heeft gedaan wat niet mag, niet hoort, en waaraan vaak meteen een idee wordt gekoppeld van wat voor soort vrouw dat is. Mensen kunnen daar niet los van komen, het is diepgeworteld.’
Het kleine kantoor van Women on Waves in Amsterdam-Oost is sinds kort ook ingericht als behandelruimte. Als de Inspectie Gezondheidszorg de benodigde vergunning verleent, is het kantoor officieel een abortuskliniek en zullen hier vrouwen – bijvoorbeeld ongedocumenteerde vrouwen, die de abortuskliniek niet kunnen betalen – met de abortuspil geholpen kunnen worden. ‘Hier hoeven ze alleen de kosten van de pil te vergoeden, 90 euro, en als ze dat niet kunnen betalen, betalen ze niets.’
Gomperts zet thee, rokerige Earl Grey, ‘alsof je bij een haardvuurtje zit’, en stuurt de stagiair, die in hetzelfde kantoor achter een gordijn zit te werken, naar de supermarkt om bokkenpootjes te kopen. ‘Gelukkig hebben we hier een grote tafel, dan kunnen we afstand houden. Het is raar, hè? Ik vind het heel ingrijpend.’
Heeft de pandemie grote gevolgen gehad voor de abortushulpverlening?
‘Wij zagen een toename aan hulpverzoeken, zeker uit landen waar de maatregelen streng zijn geweest, zoals Italië, en Hongarije. We kregen te maken met logistieke problemen. Het vliegveld in India ging een tijdje dicht, en onze medicijnen komen uit India, dus die konden we in sommige gevallen niet meer leveren. Dat geeft stress. Door de pandemie zijn de obstakels voor vrouwen groter geworden. Ook in Nederland. Sommige vrouwen die niet willen dat hun partner weet dat ze een abortus laten doen, bijvoorbeeld omdat ze in een gewelddadige relatie zitten, konden tijdens de lockdown niet ongezien naar een kliniek. In de VS kwamen er veel hulpverzoeken van vrouwen die hun baan kwijt waren en simpelweg geen geld hadden voor abortus. Maar in sommige landen, zoals het Verenigd Koninkrijk, is door corona digitale abortushulpverlening de standaard geworden. Dat betekent: onlineconsult, medicijnen worden opgestuurd, vrouwen nemen het zelf in. Precies wat wij met Women on Web al jaren doen.’
Beantwoordt u zelf nog mails van vrouwen?
‘Soms, de moeilijke gevallen. Gisteren was er een verzoek van een meisje van 13, van wie niet duidelijk was hoe de situatie was. Ze had al een aantal eerdere hulpverzoeken gedaan, ze had ook verschillende namen gebruikt. In zo’n situatie denk je natuurlijk aan misbruik, en wil je dus goed weten wat er is gebeurd, zodat je de juiste hulp kan bieden. Dan wil je meer doen dan alleen medicijnen opsturen. Ik ga proberen een telefoongesprek met haar te voeren.’
U richtte Women on Waves ruim 20 jaar geleden op. Hoe gaat het met abortus wereldwijd?
‘Wij zijn deel geweest van veel vooruitgang. We hebben campagnes met de boot gedaan in Portugal en Ierland, daar is een debat op gang gekomen en abortus gelegaliseerd. Amnesty International en Human Rights Watch noemen abortus een mensenrecht, en twintig jaar geleden nog niet. Ook de WHO heeft nu richtlijnen over toegang tot abortushulpverlening. Helaas voldoet Nederland daar absoluut niet aan. Nederland liep twintig jaar geleden nog aardig voorop, maar dat is al lang niet meer zo.’
Wat is het grootste probleem in Nederland?
‘Abortus staat nog steeds in het Wetboek van Strafrecht, waardoor het taboe is geïnstitutionaliseerd. Abortus mag alleen maar uitgevoerd worden in ziekenhuizen en klinieken met een speciale vergunning, terwijl de abortuspil, vind ik, eigenlijk door elke arts moet kunnen worden voorgeschreven en in alle apotheken verkrijgbaar moet zijn. Bovendien ben je in Nederland verplicht tot vijf dagen bedenktijd, iets wat voor geen enkele andere medische behandeling vereist is. Met die vijf dagen kun je echt obstakels creëren, vrouwen kunnen door die bedenktijd te laat zijn voor een behandeling met de abortuspil. Bovendien is het voor de meeste vrouwen emotioneel belastend. Er spreekt zo’n wantrouwen uit in het vermogen van vrouwen om hier een besluit over te nemen. Als een vrouw haar zwangerschap wil voortzetten, stellen we daar toch ook geen vragen over? Terwijl het veel belangrijker is dat díé keuze goed wordt afgewogen, als je kijkt naar de impact van het krijgen van kinderen op het lichaam van de vrouw, het leven van de ouders en uiteraard het kind zelf.’
In Nederland staan tegenwoordig ook anti-abortusactivisten met borden voor de klinieken. Is dat iets van de laatste jaren?
‘Vroeger gebeurde het soms, nu stelselmatig. Dat is overgewaaid uit Amerika, net als die plastic foetusjes die ze als actiemateriaal gebruiken. Vroeger hadden de anti-abortusgroepen namen als Vereniging ter Bescherming van het Ongeboren Kind, waardoor je meteen wist met wie je te maken had. Tegenwoordig hebben ze neutralere namen, Siriz bijvoorbeeld. Als je op hun website kijkt, lijkt het net of ze neutrale hulpverlening bieden, maar hun doel is nog steeds het tegengaan van abortus. Ook die neutralere naamgeving is een tactiek die uit de VS afkomstig is.’
Veel mensen oordelen anders over een abortus als die met 9 weken wordt uitgevoerd dan over een abortus bij 20 weken. Hoe ziet u dat?
‘Ik begrijp best dat mensen meer moeite hebben met abortus in het tweede trimester. Dat geldt natuurlijk ook voor de vrouwen zelf. Met 18 weken, soms al eerder, ga je leven voelen in de buik. Zeker als je zelf kinderen hebt en weet hoe het is om zwanger te zijn, kan ik me voorstellen dat je die ervaring hieraan relateert. Maar voor de vrouw die beslist om relatief laat een abortus te doen, is die beleving anders. Die voelt de zwangerschap als een invasie. Die denkt: shit, mijn buik wordt groter, ik wil dit niet, dit moet weg! Misschien heeft ze geen toegang tot abortus, misschien is ze heel jong en durft ze het aan niemand te vertellen, misschien is een gewenste zwangerschap ongewenst geworden omdat haar partner haar heeft verlaten en ze geen geld heeft om een kind op te voeden, het kan gaan om foetale afwijkingen die pas bij de 20 weken-echo worden vastgesteld – het kan van alles zijn. Geen enkele vrouw kiest er voor haar plezier voor om een abortus uit te stellen. Het draait, vind ik, om het respecteren van de beslissing van iemand anders, om vertrouwen in de vrouw en haar arts. De wettelijke grens ligt in Nederland op 24 weken, omdat daarna een baby zelfstandig buiten de baarmoeder kan overleven. Dat is voor mij een goede grens.’
Saskia Noort schreef in haar column in het AD: ‘Het abortusrecht is een moreel recht van iedereen met een baarmoeder, en iedereen met een pik dient zich hier niet mee te bemoeien.’
‘Ze heeft gelijk. Anti-abortusgroepen gebruiken vrouwen vaak als boegbeeld, terwijl achter de schermen de mannen aan de touwtjes trekken. Dit jaar kreeg onze organisatie een officiële waarschuwing van de FDA, het Amerikaanse overheidsagentschap dat toezicht houdt op de gezondheidszorg. Die waarschuwing werd door twintig Amerikaanse senatoren toegejuicht in een brief, en dat waren bijna allemaal mannen. Toeval? Ik weet het niet. Ik denk dat het voor een man makkelijker is om over abortus te oordelen dan voor een vrouw. En misschien is het voor mannen bedreigend – een vrouw die hun kinderen misschien niet wil, het feit dat hij om zich voort te planten een vrouw nodig heeft.’
Als onze abortuspraktijk zo achterloopt, waarom is dat dan niet veel meer een onderwerp van debat?
‘Omdat veel mensen het niet weten. Omdat de meeste vrouwen zich er pas in verdiepen op het moment dat ze een abortus nodig hebben. Ik moet constateren dat de vrouwenbeweging in Nederland zich er de laatste tien jaar niet druk over heeft gemaakt, al zie ik dat nu langzaam veranderen. Het onderwerp staat symbool voor hoe ongelijk mannen en vrouwen in Nederland worden behandeld. Er is geen enkele medische behandeling waarvoor een man wordt gedwongen vijf dagen na te denken, of waarvoor hij – ook als dat medisch in geen enkel opzicht noodzakelijk is – wordt gedwongen naar een speciale kliniek te reizen.’
Rebecca Gomperts begon aan haar studie geneeskunde vanuit ‘een fantasie’ dat ze mensen zou gaan helpen, ‘in Afrika en elders op de wereld’. Het kwam ook door Che Guevara, van wie ze de dagboeken had gelezen – hij was arts én revolutionair. ‘Het was nooit mijn ambitie om in een ziekenhuis te werken. Ik wilde verandering teweegbrengen.’
Nog tijdens die opleiding meldde ze zich aan voor de Rietveld Academie, waar ze in de avonduren afstudeerde. ‘Ik vond de artsenwereld hiërarchisch, protocollair, en ik had behoefte aan een andere, vrijere wereld. Die hoopte ik op de Rietveld te vinden, maar ook op de kunstacademie blijken heel burgerlijke mensen te zitten.’
Ik begreep dat u aan de Rietveld afstudeerde op een project met ‘menselijke sappen’.
‘Jeetje. Ja. Een van mijn installaties.’ Het valt stil, zoekende blik. ‘Ik kan het hier niet over hebben.’
Schaamt u zich ervoor?
‘Ik denk niet dat ik een goede kunstenaar was. Dus dan weet ik ook niet waarom ik het zou vertellen. Ik onderzocht in die tijd van alles, zo moet je het zien. Mijn afstudeerproject bestond uit installaties. Eentje met twee bakstenen muurtjes, en haar, en tv-schermen, waarop je zag hoe ik mijn hoofd in een bak water dompelde. Dat soort dingen. Het paste erg bij die tijd. Die menselijke sappen was niet mijn afstudeerproject, maar eerder. Ik ga het er niet over hebben.’
Ging het tijdens de opleiding geneeskunde eigenlijk over abortus?
‘Het werd in vier jaar niet één keer genoemd. De eerste keer dat ik ermee in aanraking kwam, was tijdens mijn laatste coschappen in Afrika. Ik werkte in een ziekenhuis in Guinee. Abortus was illegaal, en er kwamen geregeld bloedende vrouwen binnen die het zelf hadden gedaan, met stokken. Het schokte me om die vrouwen te zien. Ik heb daar mijn eerste abortus gedaan, op een manier die niet meer gebeurt, een scherpe curettage. Met een scherpe lepel schraap je dan de baarmoeder uit. Dat mag nergens meer, maar er was daar geen andere methode. Terug in Amsterdam liep ik toevallig een keer langs de Oosterparkkliniek, een abortuskliniek waar ik om de hoek woon. Ik zag dat ze een arts zochten en ben er binnengelopen. Zo kwam ik daar te werken, op mijn 28ste. Het was geen doordacht plan. Pas toen ik in 1997 met Greenpeace ging varen – ik ging mee als scheepsarts en mijn toenmalige vriend was kapitein – zag ik op hoeveel plekken op de wereld abortus nog taboe was. Toen is het idee van de abortusboot ontstaan. Een boot waarmee we naar landen zouden varen waar abortus verboden is, daar vrouwen aan boord zouden laten, naar internationale wateren zouden varen om daar onder Nederlandse vlag abortussen uit te voeren. Het internationale aspect heeft mij altijd zeer geboeid, het onrecht dat de ene vrouw het zelf mag beslissen en de andere vrouw niet. Hoe meer ik erover wist, hoe meer het onderwerp onder mijn huid ging zitten.’
Het schip was voorzien van een verplaatsbare container die helemaal was ingericht als abortuskliniek, een project van kunstenaar Joep van Lieshout. Was het uw idee om hem te vragen?
‘Ja. Zo konden we kunstsubsidie krijgen. Eerst was het plan om een schip te kopen, maar dat bleek financieel onhaalbaar. Daarna bedachten we dat we voor elke missie een schip zouden huren, waar we dan onze eigen behandelkamercontainer op zouden zetten. De behandelkamer is overigens nooit gebruikt om abortussen in uit te voeren, we hebben op de boot alleen maar abortuspillen verstrekt.’
De boot is uiteindelijk ook, en misschien zelfs vooral, een publicitair middel geweest. Wanneer zag u in hoe mediageniek het idee was?
‘Frénk van der Linden was een vriend van vrienden, en hij had mij op een etentje ontmoet. Ik vertelde hem over de plannen met de boot en hij wilde me daarover interviewen. Na dat interview belde hij minister Eveline Herfkens van Ontwikkelingssamenwerking voor een reactie, en zij zei dat ze het een hartstikke goed idee vond. Vervolgens werden er Kamervragen gesteld over het feit dat Herfkens dat had gezegd. Er was daarna een magazine in New York dat er iets over schreef, en dat werd opgepikt door The Daily Telegraph. Vervolgens werd ik gebeld door een journalist in Malta, die vroeg of de boot ook naar Malta zou varen. Ja, natuurlijk, zei ik. Vervolgens werd ik door de aartsbisschop van Malta tot persona non grata verklaard, en dat kwam weer op de voorpagina van The International Herald Tribune. Het ging snel. Dat zijn de momenten geweest waarop ook geldschieters zich het potentieel van dit idee realiseerden. De zee is een mannendomein. Het was heel mediageniek dat zich daar ineens vrouwen in begaven, en dan ook nog om de wetten van een land te omzeilen.’
De boot werd af en toe opgewacht door schreeuwende menigten. Heeft het zin om met woedende tegenstanders in gesprek te gaan?
‘Niet communiceren is destructief. Zolang je elkaar als mens kunt blijven zien, kun je blijven praten. Maar helaas leidt het bij abortus zelden tot veranderende standpunten. De uitgangspunten van voor- en tegenstanders staan lijnrecht tegenover elkaar. Ik kan best begrijpen dat iemand die ervan is overtuigd dat het beschermwaardig leven begint op het moment van conceptie, dat standpunt gepassioneerd verdedigt. Maar mijn uitgangspunt is dat de zelfbeschikking belangrijker is, dat de beslissing alleen kan en mag worden genomen door de zwangere zelf, omdat zij de consequenties ervan draagt. Als je echt vindt dat het beschermwaardig leven vanaf de conceptie begint, dan mag je geen uitzonderingen maken, ook niet in geval van verkrachting, of als het leven van de vrouw gevaar loopt. Want aan de morele status van het ongeboren leven verandert zo’n situatie niets. Soms kan een gesprek helpen om iemand bewust te maken van de consequenties van zijn of haar opvatting. Maar dit onderwerp is niet iets voor een gesprekje van tien minuten. En het lukt ook niet met mensen die woedend naar je staan te schreeuwen. Tegen hen zeg ik: ‘Ik heb respect voor jullie positie, maar ik verwacht van jullie hetzelfde.’’
Is het weleens intimiderend geweest?
‘Met name in Polen. Daar stond de kade vol met agressieve jonge mannen, die met eieren en verf naar me gooiden. De grensbewaking heeft een cordon gevormd om ons te beschermen. Dat was spannend en intimiderend. De dreiging was reëel.’
Ik begreep dat uw vader zeer betrokken was bij de campagnes van Women on Waves.
‘Mijn ouders waren erbij in Ierland, Portugal en Polen. Toen ik kleine kinderen had, die ook meegingen op het schip, pasten mijn ouders op, vooral mijn vader. Ook reed hij als chauffeur de vrouwen in Polen die geholpen wilden worden van het treinstation naar onze boot. En dat terwijl mijn ouders het aanvankelijk best lastig vonden, dat ik abortusarts werd.’
Wat waren hun ideeën over abortus?
‘Ze hebben het nooit uitgesproken, maar ik geloof dat mijn ouders erg aan mijn beroepskeuze moesten wennen. Ze stonden niet te juichen. Mijn moeder stond achter de keuzevrijheid van vrouwen, maar ook weer niet helemaal van harte. Mijn vader had het er moeilijker mee, vanuit zijn religieuze achtergrond. Hij is joods, niet belijdend, maar wel gelovig. Mijn vader is geboren in Suriname, hij stamt af van joodse vluchtelingen die in de 17de eeuw uit Duitsland en Portugal naar Zuid-Amerika zijn gevlucht. Ik ben in Paramaribo geboren. Op mijn derde verhuisden we naar Vlissingen, waar mijn vader ging werken in een aluminiumfabriek. Mijn moeder is onderwijzeres geweest, maar werd later huisvrouw. Een doorsneegezin. Ze gingen uit elkaar toen ik 13 was en zijn een jaar of tien later hertrouwd. Maar nee, mijn keuze vonden ze niet makkelijk. Ik denk ook dat ze zich zorgen maakten om mijn veiligheid.’
Maar uiteindelijk ging uw vader dus helemaal om.
‘Ik denk dat hij er echt voor mij was, er voor mij wilde zijn. Hij heeft nooit gezegd dat hij het er niet mee eens was. Maar zoiets voel je wel, als kind.’
Gynaecoloog Gunilla Kleiverda, bestuursvoorzitter van Women on Waves, zei: ‘Rebecca groeit bij tegenslag.’
‘Dat is zo. Als iemand mij zegt dat iets niet kan, leg ik me daar niet bij neer. Ik zoek ik net zolang tot ik een doorgang vind. Bovendien kan het ook in je voordeel werken als je vijandig wordt benaderd. Onze effectiefste campagne was die in Portugal in 2004, toen we werden tegengehouden door oorlogsschepen. Dat heeft veel teweeggebracht aan debat, zowel in Portugal als het Europees Parlement. Abortus is in Portugal nu legaal.’
Tijdens die campagne was u zelf zwanger van uw eerste kind.
‘Ja, maar nog maar heel kort.’ Geen pauze: ‘Nog een voorbeeld van groeien bij tegenslag: toen we in Portugal niet mochten binnenvaren, heb ik een hotline bedacht waar vrouwen naartoe konden bellen en waar we ze zouden informeren hoe ze zelf een abortus konden doen met behulp van misoprostol, een pil die je toen in elke Portugese apotheek zonder recept kon krijgen. Dat is het begin geweest van een heleboel campagnes met hotlines, in allerlei landen, waarvoor we vrouwen ter plekke hebben getraind in het geven van voorlichting over die medicijnen.’
U werd tijdens die campagne in Portugal uitgenodigd voor een live talkshow, waar u die misoprostol-pillen op televisie liet zien.
‘De tv-zender vond het fantastisch. Het publiek in de zaal begon te klappen. Onze campagne gaf voorstanders van abortus de gelegenheid daar eindelijk voor uit te komen, want dat is moeilijk in een land waar abortus zo onderdrukt wordt.’
In dezelfde uitzending viel u uit tegen een conservatieve politicus die zei dat wat u doet illegaal zou zijn. ‘Jij hebt nooit gebaard, jij weet niet hoe dat voelt. Dus moet je het ook niet over abortus hebben.’ U vertelde op dat moment zwanger te zijn. En u vertelde dat u lang geleden een abortus heeft gehad. Waarom besloot u dat toen op tv te vertellen?
‘Ik weet niet meer waarom ik dat zo deed, het gebeurde gewoon. Op dat moment vond ik dat blijkbaar zinnig. Het is te lang geleden om daar nu op terug te blikken.’
Hoe waren uw eigen ervaringen met de Nederlandse abortuszorg? Ervoer u de vijf dagen bedenktijd ook als zeer belastend?
‘Ook dat is ontzettend lang geleden. Ik weet wel dat ik die bedenktijd vervelend vond. Ik was een studentje, ik was 26. Het heeft in mijn werk geen wezenlijke rol gespeeld, dat vind ik belangrijk om te benadrukken. Toen ik als abortusarts in een kliniek werkte, was ik me niet aan het verhouden tot mijn eigen ervaring. Maar het was vervelend, alles bij elkaar. Als er toen maar een pil was geweest! Dat had zoveel gescheeld. Ik vond de mensen in de kliniek niet aardig, ze waren denigrerend, benaderden me alsof ik iets stoms had gedaan. Alleen al de vraag: ‘Waarom wil je een abortus?’ Ik vond het onbeschoft. Niemand heeft daar iets mee te maken.’
Moet je daar dan antwoord op geven?
‘Ja. Ik voelde me erg veroordeeld. Bovendien was de ingreep zelf verschrikkelijk, het was ontzettend pijnlijk. Alles eraan was naar. Als ik een consult doe, vraag ik alleen maar: ‘Weet je het zeker?’ Volgens de wet moet je dan ook nog vragen of de vrouw alternatieven heeft overwogen.’
Adoptie, bijvoorbeeld? En dat vraagt u ook?
‘Als de vrouw zegt het zeker te weten, dan vraag ik dat niet.’
Uw zoon van 14 bestuurde twee jaar geleden vanuit Amsterdam een ‘abortusrobot’ die abortuspillen in Noord-Ierland bij vrouwen bezorgde.
‘Ja, dat was een leuke actie. In Noord-Ierland mag je geen abortuspillen aan vrouwen geven. Maar waar ligt de juridische verantwoordelijkheid van een robot die je vanuit Nederland bestuurt? We hadden twee robots. De ene werd geconfisqueerd, er waren veertig agenten in vol ornaat. Maar er was er dus nóg een, die de pillen heeft bezorgd. De autoriteiten waren uiteraard not amused.’
U heeft uw kinderen, een zoon en een dochter van 14 en 15, grotendeels alleen grootgebracht. Wat was de rol van hun vader?
‘We zijn uit elkaar gegaan toen de kinderen heel klein waren. Een tijdje was hij niet echt aanwezig, daarna in de weekenden. Nu gaat het beter, het is leuk nu, een soort extended family. Hij heeft een nieuwe vriendin, hij heeft nog een kind gekregen. Het is een man die van vrouwen houdt. En dat is een tijdje helemaal niet leuk geweest, maar nu is het goed. Op een gegeven moment nam ik de beslissing dat ik het in m’n eentje zou doen. Ik ging er niet van uit dat de vader nog verantwoordelijkheid zou nemen, en dat maakte het een stuk makkelijker, want dan hoef je de strijd niet meer aan te gaan. Ik heb nooit ergens over hoeven onderhandelen, nooit boos hoeven worden omdat hij iets niet deed. De relatie van mijn kinderen met hun vader is goed, dat is het belangrijkst.’
Blijft er nog tijd over voor andere dingen?
‘Niet echt. Mijn kinderen zijn het belangrijkste in mijn leven, daarna komt het werk, daarna pas de rest. Een nieuwe partner heeft geen prioriteit. Ik denk ook dat ik er op dit moment niet de emotionele ruimte voor heb. Twee kinderen van 14 en 15, dat is intens, ze hebben veel aandacht nodig. Ik zou het moeilijk vinden om iemand in hun leven te laten. Dat levert allerlei complexiteiten op waar ik geen zin in heb. Ik denk dat het werk ook ten koste is gegaan van andere dingen. Vriendschappen, bijvoorbeeld. Van tijd die je hebt voor andere mensen, om leuke dingen te doen, om te genieten. Het was voor mij belangrijk om tien jaar geleden een jaar weg te gaan met de kinderen. Ik ben toen aan Princeton een master in Public Policy gaan volgen. Niemand houdt het vol om aan één stuk door zo intensief te werken.’
Liep u tegen een muur op?
‘Ik was er helemaal klaar mee. Opgebrand, niet meer geïnspireerd, het voedde me niet meer. Ik kon niet blijven doorgaan. Eigenlijk zou ik er nu weer even tussenuit moeten. Princeton is nu tien jaar geleden, en ik voel het weer helemaal gebeuren. Er is te weinig interactie met de rest van de wereld, het werk eist te veel. Ik ben erover aan het nadenken hoe ik mijn horizon verder kan verbreden.’
Zou u ook een jaar helemaal niets kunnen gaan doen?
‘Haha! Nee, ik denk niet dat ik dat kan.’