Zingende stenen (juni 2024)
Zaterdag 15 juni is het in Maastricht de Dag van de Architectuur. (Komt dat zien!) De
opening daarvan vindt plaats bij Restobar Mama, de mooiste kiosk in de wijde omgeving.
Langs de Groene Loper manifesteert dit rode paviljoen zich als een klein maar intens
architectonisch gedicht. De term gedicht ontleen ik hier aan architectuurhistoricus Kenneth
Frampton, die het ooit over ‘the poetry of construction’ had in een poging het idee van
tektoniek te deXniëren. Tektoniek, in een architectonische context, gaat over de manier
waarop een gebouw zijn constructie manifesteert. Het is daarbij niet hetzelfde als die
constructie slechts tentoonstellen: een gebouw heeft tektonische kwaliteit als het zijn
constructie weet te verheffen tot architectonische expressie; tot poëzie. Of zoals Rudy
Uytenhaak het ooit omschreef: “Een gebouw bestaat uit een constructie van materialen,
zodanig dat ze gaan spreken, dat ze zeggingskracht krijgen. En misschien wel meer dan dat:
dat ze gaan zingen.” Het gaat dus ook niet zozeer om eerlijkheid – poëzie is immers zelden
non-Xctie – maar dat een gebouw zijn architectonische expressie in de eerste plaats in de
constructie vindt en niet uitsluitend in de ruimte (zoals het modernistische dogma
voorschreef).
Het paviljoen van architectenbureau KettingHuls doet dit met verve. Terwijl we een teske
koye drinken worden we omringd door onafgewerkte muren van porisostenen; duidelijk
zichtbaar is ook de grote betonnen latei die het lange, horizontale kozijn overspant.
Gelamineerde houten balken dragen het dak, in het midden ondersteund door een enkele
betonnen kolom. Van buiten completeren terracotta metselwerk en een stalen pergola het
uitzonderlijk rijke palet aan materialen. Het getuigt van architectonische kunde en
zorgvuldigheid dat dit alles niet con^icteert, maar, zoals de zinnen van een mooi gedicht,
juist een uitzonderlijk intrigerend geheel maken. Het is niet zozeer het feit dat ik de
constructie van het gebouw kan lezen, kan begrijpen, wat dit gebouw tektonisch sterk
maakt, maar dat de expressie van die constructie mij genot verschaft, architectuur
geworden is. Zij zingt.
Rondom het paviljoen, die door zijn ronde stalen pergola een zekere alzijdigheid krijgt die de
oude kiosken in onze parken zo kenmerkt, heb je bovendien zicht op de twee mooiste ^ats
van Maastricht: de gemeente^at en de toren^at. (Hun duffe namen vind ik ook wel iets
charmants hebben.) Het lijkt een eeuwigheid geleden dat hier de A2 door de stad raasde.
Vogels ^uiten er misschien nog niet, maar de stenen zingen als nooit tevoren.